Tips winterstalling
15 TIPS OM CAMPERS VEILIG WEG TE ZETTEN IN KOUDE PERIODES
Er zijn enkele voorzorgsmaatregelen nodig om je camper de winterstallingsperiode zonder problemen door te laten komen. Je voorkomt dan bijvoorbeeld startproblemen wanneer de kampeerauto uit de stalling wordt gehaald en bevriezing van het schoon- en vuilwatersysteem. We geven 15 tips:
1: Bandenspanning
Wanneer de kampeerauto enige maanden stil staat kunnen de banden, om vervorming van het loopvlak te voorkomen, eigenlijk het beste los van de grond staan. Dit kun je doen door bijvoorbeeld bokken onder de assen te plaatsen. Wanneer je geen bokken hebt dan kunt u het beste de bandspanning verhogen met ongeveer 0,5 bar.
2: Handrem
Langdurig gebruik van de handrem kan tot gevolg hebben dat de remvoering gaat “plakken” aan de remtrommel. Plaats een stopblok voor een van de wielen.
3: Versnelling
De versnelling bij voorkeur in de vrij zetten en een stopblok gebruiken. Maak je gebruik van een versnellingsbakslot plaats dan eerst een stopblok en zet daarna de camper op het versnellingsbakslot. Plaats een stopblok voor een van de wielen.
4: Dieselbrandstof
Vul de dieseltank helemaal met winterdiesel en rijd een half uurtje zodat de leidingen gevuld zijn. Daarna de dieseltank weer helemaal vullen. Condensvorming in de tank krijgt dan geen kans.
5: Koelsysteem
Controleer of de koelvloeistof in het koelsysteem van de auto nog voldoende bescherming biedt tegen bevriezing. Bevat het systeem alleen water dan bevriest dit al bij een paar graden vorst. Hierbij kan kostbare schade aan de motor, de radiateur en de slangen ontstaan. Dit kun je voorkomen door voor de winter het koelsysteem goed te laten nakijken door de vakman.
6: Accu
Heeft de stalling de mogelijkheid om de camper aan te sluiten op 230 V dan is het verstandig de handleiding van de camper er op na te slaan of de camper continu op de netspanning aangesloten mag worden. Of informeer bij de merkdealer. Ook kan gekozen worden met een tijdschakelaar de accu’s bijvoorbeeld wekelijks bij te laden. Heeft de stalling geen stroomvoorziening, of wordt daar geen gebruik van gemaakt, zorg er dan voor dat de polen van de accu’s wordt losgekoppeld.
7: Waterinstallatie
De watertanks leegmaken en spoelen. Ook alle leidingen, stankafsluiters en de pomp legen. Laat de kranen zo mogelijk open staan, zodat de lucht in de tanks kan verversen.
8: Boiler
In het algemeen geldt de volgende handelwijze. Schakel de stroomtoevoer naar de waterpomp via de hoofdschakelaar of de pompschakelaar uit. Draai de warmwaterkranen in keuken en badkamer open. Open de veiligheids-/aftapkraan: zet de hendel rechtop. De boiler wordt nu via de veiligheids-/aftapkraan naar buiten toe afgetapt. Controleer of het water volledig is afgetapt.
9: Toilet
Maak het chemisch toilet leeg en schoon. Berg de flessen toiletvloeistof vorstvrij op.
10: Ruitensproeier
De ruitensproeiervloeistof is in de zomer anders samengesteld dan in de winter. Let ook hier op de minimale temperatuur waartegen beschermd wordt.
11: Ruitenwissers
Haal de rubbers van de ruit af, bijvoorbeeld door een kurk tussen arm en ruit te plaatsen. Dit voorkomt vervorming van de bladen.
12: Stelpoten
Zijn er uitdraaisteunen aanwezig, vet deze dan in en gebruik ze. Neem de slinger mee naar huis als kleine antidiefstalbeveiliging.
13: Kasten, kussens en gordijnen
Laat geen levensmiddelen in de camper achter. Muizen vinden alles. Leg kussens op een droge plek. Neem ze eventueel mee naar huis. Sluit de gordijnen of verwijder ze uit de kampeerauto.
14: Vocht en ventilatie
Laat alle ruimten open staan, ook de koelkast. Zet twee raampjes tegen elkaar open en/of één of meer dakluiken. Plaats voldoende grote vochtvreters en leeg deze regelmatig.
15: Gasflessen
Gasflessen afsluiten en afkoppelen. Niet in iedere stalling mag je gasflessen achterlaten.
Neem contact met ons op
Heeft u vragen of wilt u meer informatie? Neem dan vrijblijvend contact op via het onderstaande contactformulier. Of maak een afspraak.